Rijangst

Korte cursusinhoud

• Wat is reële en niet-reële angst
• Wat is rijangst
• Functionele en niet-functionele rijangst
• Vormen en oorzaken van rijangst
• De ontwikkeling van rijangst
• Trauma, vrees, schrikken, paniek
• Rijangst als bijrijder
• De rijangst stresstest
• De gevolgen van rijangst
• De aanpak van rijangst
• Het G-denken
• Ontspanningsoefeningen
• Praktische tips voor rijinstructeurs
• Het voeren van een intakegesprek
• Het geven van een rijles aan een rijangstige bestuurder

Geldigheid WRM-bijscholing

Deze bijscholingscursus is geldig voor zowel WRM- als RIS-rijinstructeurs. De bijscholing duurt 2 dagen en telt mee voor 4 dagdelen theoretische bijscholing.

WRM-nummer bijscholingscursus

37

Prijs € 240,-

• Inclusief studiemateriaal
• Inclusief schrijfblok en pen
• Inclusief certificaat van deelname
• Inclusief koffie, thee en water
• Inclusief lunch
• Exclusief IBKI-bijdrage van € 52,-

Cursusinhoud

In Nederland hebben ongeveer 1 miljoen mensen last van rijangst — meer dan 15% van alle rijbewijsbezitters. De helft rijdt nauwelijks of niet, de andere helft rijdt met angst. Voor rijinstructeurs ligt er dus een belangrijke taak in zowel het voorkomen als begeleiden van rijangst.

Tijdens deze tweedaagse WRM-bijscholing leer je wat rijangst is, welke vormen en oorzaken er zijn, hoe rijangst zich ontwikkelt en wat de gevolgen zijn. Je maakt kennis met de rijangst stresstest, ontspanningstechnieken en het G-denken. Je krijgt praktische tips voor het omgaan met rijangstige leerlingen.

Op dag twee leer je hoe je een intakegesprek voert en oefen je met het geven van een rijles aan een leerling met rijangst.

Leerdoelen

• De rijinstructeur herkent angst als fysiologisch verschijnsel en begrijpt de lichamelijke reacties hierop.
• De rijinstructeur begrijpt hoe angst zich ontwikkelt: lichamelijk, cognitief, emotioneel, gedragsmatig en door routinegebrek.
• De rijinstructeur kent de verschillende vormen van rijangst: paniek, overbelasting, trauma, faalangst, routinegebrek, vaardigheidstekort, bijrijdersangst, enzovoort.
• De rijinstructeur kan symptomen en klachten bij rijangst benoemen.
• De rijinstructeur kent onderzoeksmethoden en behandelopties voor rijangst.
• De rijinstructeur weet wanneer doorverwijzing naar een therapeut nodig is.
• De rijinstructeur kan het G-denken toepassen (Gebeurtenis – Gedachte – Gedrag).
• De rijinstructeur kan ontspanningsoefeningen aanleren en trainen.
• De rijinstructeur kent gedragsregels voor de begeleider: veiligheid, voorspelbaarheid, duidelijke regels, niet veroordelen, strategie voor feedback, rationele communicatie en procesgerichte begeleiding.
• De rijinstructeur kan een intakegesprek voeren en een intest uitvoeren.
• De rijinstructeur kan trainingen geven bij rijangst, faalangst en routinegebrek.
• De rijinstructeur weet verschillende trainings- en toetsmethoden toe te passen.