Leerling volgsysteem in de praktijk

Korte cursusinhoud

• Leerplan, leergang, lesplan
• Structuur in de rijles
• Het gewenste en het feitelijke aanvangsniveau
• Het model didactische analyse
• Het gebruik van doelstellingen
• Feedback geven
• Product- en procesevaluatie
• Het gebruik van statistieken tijdens de rijopleiding
• Praktijkopdracht: invullen van een instructiekaart

Geldigheid WRM-bijscholing

Deze bijscholingscursus is geldig voor zowel WRM- als RIS-rijinstructeurs. De bijscholing duurt 1 dag en telt mee voor 2 dagdelen theoretische bijscholing.

WRM-nummer bijscholingscursus

28

Prijs € 120,-

• Inclusief studiemateriaal
• Inclusief schrijfblok en pen
• Inclusief certificaat van deelname
• Inclusief koffie, thee en water
• Inclusief lunch
• Vrijgesteld van BTW
• Gratis parkeren
• Exclusief IBKI-bijdrage van € 26,-

Cursusinhoud

Een goede rijopleiding bestaat uit rijlessen met een duidelijke en logische opbouw. Deze structuur is essentieel voor effectieve lesoverdracht en afgestemd op het niveau van de leerling. Tijdens deze cursus leer je hoe je deze structuur aanbrengt aan de hand van het model Didactische Analyse (model DA).

We behandelen het belang van het bepalen van het aanvangsniveau, het formuleren van leerdoelen en het evalueren van de les. Ook leer je hoe je instructievorderingenkaarten effectief gebruikt. Je gaat zelf actief aan de slag met het invullen van deze kaarten.

Daarnaast behandelen we het gebruik van statistieken binnen de rijopleiding, zoals slagingspercentages per instructeur, examinator en regio, en analyseren we het CBR-uitslagformulier als middel voor kwaliteitsverbetering.

IBKI Leerdoelen 

• De instructeur kan uitleggen wat een leerplan, leergang en lesplan is.
• De instructeur kan het begrip toetsen beschrijven.
• De instructeur kan het verschil benoemen tussen het aanvangsniveau en de vorige les.
• De instructeur begrijpt het verschil tussen gewenst (vereist) en feitelijk aanvangsniveau en kan dit vaststellen.
• De instructeur kan lesdoelen formuleren en deze koppelen aan het lesresultaat op de instructievorderingenkaart.
• De instructeur kan de aansluiting met voorgaande lesonderwerpen verklaren en lokaliseren op de kaart.
• Speciaal voor RIS-instructeurs: de instructeur kent de overeenkomsten en verschillen tussen RIS-fasen en onderwijskundige fasen, inclusief onderverdeling in stappen.
• De instructeur kan een logische lesopbouw verklaren en noteren.
• De instructeur weet wat feedback is en wanneer dit moet worden gegeven.
• De instructeur kent het verschil tussen product- en procesevaluatie.
• De instructeur kan het lesplan toelichten en weet waar feedback en evaluatie in het lesplan thuishoren.
• De instructeur kan aantonen hoe hij een instructievorderingenkaart correct invult.